WEEMOED

NAAR DE K-1

Milco Lambrecht

Nee, ik ga niet zeggen dat vroeger alles beter was. Ook niet dat de kickboksers van weleer van een hoger niveau waren dan de huidige generatie zoals vaak wordt beweerd. Nostalgie legt een roze gloed over het verleden. Vergelijkingen gaan vaak mank door het tijdsbeeld waarin dingen gebeuren, zo ook in het kickboksen. De opmars van de sport in de jaren ’90, ingezet door de Japanse organisatie K-1 is echter wel volledig tot stilstand gekomen. Is er nog een toekomst voor jonge kickboksers die professional willen worden? Waarom lukt het Glory en ONE Championship niet die magische status te evenaren?

K-1 heeft het kickboksen mainstream gemaakt

De K-1. Veel jonge lezers zullen de naam ongetwijfeld kennen, maar hebben deze periode niet bewust meegemaakt. Zij kennen het van de filmpjes die voorbij komen op internet en de verhalen die daarbij gepaard gaan. De K-1 heeft in een periode van 17 jaar tijd de vechtsportwereld veranderd en is verantwoordelijk voor de mainstream status die het kickboksen nu heeft.

‘Mister Ishii’

Als je de kickbokshistorie in perspectief plaatst mag je stellen dat er een tijdperk voor en een tijdperk na de K-1 is, waarmee je meteen het belang van deze organisatie weergeeft. Alles begon met één man: Kazuyoshi Ishii, een voormalig Seidokan-Karateka die begin jaren ’90 een geheel nieuwe variant bedacht op het bestaande kickboksen. Zijn K-1 was een afgeleide van de F-1 (Formule 1), het paradepaardje van het professionele autoracen. De ‘K’ staat voor Karate, Kung-Fu en Kickboksen en ‘Mister Ishii’ zoals hij door iedereen werd genoemd professionaliseerde de sport op zakelijke wijze in een recordtempo.

De wedstrijdregels werden aangepast naar de K-1 rules.

In 1993 lanceerde hij de K-1 met een ‘World Grand Prix’ waarin 8 vechters op één avond streden voor de overwinning en een hoofdprijs die in de loop der jaren uitgroeide tot $400.000,-  Vechters kregen riante salarissen en om de toernooien heen werd een enorme entourage gebouwd met show, amusement en merchandise. De wedstrijdregels werden, in overleg met de TV, die de evenementen live uitzond, voor het publiek aantrekkelijker en dynamischer gemaakt, de zogenaamde ‘K-1 rules’.  Het kickboksen dat zich voor die tijd afspeelde in schimmige achterafzaaltjes werd omgetoverd tot een professionele vechtsport met allure.

80.000 toeschouwers (!)

Japan, wereldwijd genoemd als de bakermat van de oosterse krijgskunsten en een land waarin vechtsporten een onderdeel zijn van de cultuur, omarmde deze vernieuwende vechtsport direct massaal. Zo massaal zelfs dat in de hoogtijdagen van deze sport K-1 evenementen werden georganiseerd in het ‘Tokyo Dome’ met maar liefst 80.000 (!) toeschouwers. Tel je daar nog 20 miljoen TV-kijkers bij op dan mag je toch wel spreken van een enorm succes. ‘Mister Ishii’ had goud in handen en het Kickboksen was opeens een serieuze professionele vechtsport geworden.

Nederland hofleverancier

Maar wat was nou het geheim van het K-1 succes? Alleen het geld dat met deze organisatie was gemoeid? Natuurlijk speelde dat een rol. Vechters werden plotseling voor vol aangezien en werden vorstelijk betaald. Dat gegeven ging als een lopend vuurtje de wereld over en zorgde voor een enorme aantrekkingskracht op vechters met diverse achtergronden in de Martial Arts. In Japan kon je wat verdienen en niet zo’n beetje ook. In de jaren ’90 was Nederland nog een toonaangevend land op het gebied van Kickboksen en het was dus niet verwonderlijk dat veel vechters uit Nederlandse school er vanaf het begin af aan bij waren. Toptrainers als Thom Harinck, Johan Vos en Jan Plas waren er vanaf het begin af aan al bij en werden de hofleveranciers van Mister Ishii.

De Nederlandse successen

Je mag zonder meer stellen dat de Nederlandse successen hebben bijgedragen aan de groei en de populariteit van de K-1, maar tegelijkertijd ook weer belemmerend zouden werken. Peter Aerts, die later zelfs de mythische bijnaam ‘Mister K-1’ kreeg won drie titels, Remy Bonjasky evenaarde dit aantal en Ernesto Hoost en Sem Schilt scoorden zelfs 4 titels. Alistair Overeem schreef de laatste titel in 2010 op zijn palmares. Het feit dat de Japanners in de zwaargewichtdivisie geen potten konden breken was voor het nationalistische en trotse land een grote deceptie en voor de K-1 een forse en waarschijnlijk fatale tegenslag. Om die reden kwam de organisatie met de K-1 MAX (-70kg) waarin men in Masato eindelijk een vechter van formaat had. Ook daar was de Nederlandse school echter weer sterk vertegenwoordigd met smaakmakers als Albert Kraus, Andy Souwer en Gago Drago.

Sleutel tot succes

De goede en heldere structuur van de K-1 was de bron van het succes. In januari presenteerde de K-1 leiding altijd een jaarplanning met een duidelijk wedstrijdschema. Alle vechters wisten dan waar zij een toe waren en konden hun voorbereiding daarop afstemmen. De toernooivorm, die altijd extra spanning met zich meebracht, was de sleutel tot het succes. De toernooivorm leverde door de extra variabelen aanzienlijk meer bloeddruk verhogende spanning op en het verrassingselement werd aanzienlijk vergroot vergeleken bij de gewone losse wedstrijden (super bouts). Daarnaast was het potentieel aan goede en gelijkwaardige vechters enorm. Vechters als Mike bernardo, Jerome LeBanner, Mighty Mo, Mark Hunt, Cyril Abidi, Mirco Crocop, Andy Hug, Ernesto Hoost, Peter Aerts, Remy Bonjasky, Sem Schilt, Glaube Feitosa, Alistair Overeem, Badr Hari, Ray Sefo, Francisco Filho, Stefan Leko, Gokhan Saki en Alexey Ignashov konden allemaal van elkaar winnen en verliezen. Hoe anders is dit nu? Welke concurrenten heeft Rico Verhoeven? Het is momenteel armoe troef aan de wereldtop.

STREAMER: Alle goede bedoelingen ten spijt, maar Glory mist de magie die de K-1 zo uitstraalde in haar gouden jaren

‘Mylene knokt door!’

Het hoogtepunt van de K-1 was jaarlijks de ‘World Grand Prix’ waar heel vechtsport minnend Nederland al maanden reikhalzend naar uitkeek. Van achter de computer werd via een livestream nagelbijtend meegekeken naar de verrichtingen van de vechters in het toernooi. Toen Mylene de La Haye met haar TV programma ‘Mylene knokt door’ in het begin van het nieuwe millennium de K-1 op de Nederlandse beeldbuis bracht brak de K-1 definitief door waarbij de bijdrage van het toen razend populaire Eurosport ook niet onbenoemd mag blijven. De Telegraaf journalisten John van den Heuvel en Jens Olde Kalter deden ook een belangrijke duit in het zakje met prachtige reportages over deze harde topsport uit Japan.

De teloorgang was ingezet

Rond 2006 kwam er een kink in de kabel. De founder van de K-1, Mister Ishii. Had een langlopend conflict met de belastingdienst en was niet meer in staat zijn organisatie te leiden. De nieuwe directie, handelend onder de naam FEG (Fight and Entertainment Group) koos ervoor om een andere koers te varen. De nadruk kwam meer op sensatie te liggen dan op werkelijke topsport. Namen als onder anderen Sumo-worstelaar Akebono (250kg), de Koreaan Cho Hong-Man (2.18m / 190kg) en voormalig American Football-speler Bob Sapp (180kg) werden met nog wat andere rariteiten aan de matchmaking toegevoegd. Het effect bleef beperkt tot een korte opleving van de kijkcijfers. De teloorgang was ingezet.

Faillissement onafwendbaar

In 2010 was het gedaan met de eens zo machtige organisatie. De laatste ‘World Grand Prix’ was een feit met wederom een Nederlander als winnaar: Alistair Overeem. Daarna was door een torenhoge belastingschuld een faillissement onafwendbaar en in 2011 ging de stekker er definitief uit. De puissant rijke Franse oliehandelaar en kickboksliefhebber Pierre Andurand bracht uitkomst. Hij nam diverse onbetaalde rekeningen van de K-1 voor zijn rekening en bood met zijn nieuwe organisatie Glory weer kansen voor de professionele kickboksers.

Structuur

Ondanks alle miljoenen die hij in zijn organisatie stak en momenteel nog steeds steekt ontbreekt het Glory aan visie en structuur. De succesvolle toernooien met als klapstuk de ‘World Grand Prix’ zijn nooit structureel opgebouwd en van een jaarplanning heeft men blijkbaar nooit gehoord. Alle goede bedoelingen ten spijt, maar Glory mist de magie die de K-1 zo uitstraalde in haar gouden jaren. Ook de tegenhanger van Glory, ONE Championship, biedt nog een platform voor professionele kickboksers, maar ook deze organisatie zwalkt als een schip in een heftige storm. Corona heeft de onzekerheid van het professionele kickboksen nog eens een flinke duw richting het ravijn gegeven. Als deze organisaties willen overleven moet er structureel wat gebeuren. Een structuur met kwalificatiemogelijkheden in meerdere landen kan de redding betekenen en de ‘8 man toernooien’ moeten weer uit de kast gehaald worden. Het grote probleem is dat je daar dan wel de vechters voor moet hebben. Een line up zoals bij de oude K-1 lijkt momenteel niet realiseerbaar. Het grote probleem voor deze organisaties is zondermeer de onstuitbare opkomst van het MMA, dat het kickboksen in de afgelopen decennia wereldwijd volledig overvleugeld heeft. Veel vechters zoals de strikers Francis Ngannou, Jairzinho Rozenstruik en Alexander Volkov, die vroeger waarschijnlijk in de K1 waren beland, verdienen nu een dik belegde boterham in deze tak van vechtsport. Toch moet er snel wat gebeuren. Anders zie ik het somber in voor de vechters die geloven met het kickboksen hun brood te kunnen verdienen.

Product toegevoegd aan uw winkelmand